Skip to content
Menu

“Brengt jouw tekst tot leven.”

De zuurstokdief

Owen – De zuurstokdief

Het is een zonnige ochtend in Snoepland. Owen laat zijn hondje Buddy uit en kijkt om zich heen. De gekleurde lolly-bomen schitteren in de zon. Terwijl Buddy door de tunnels rent in de hondenspeeltuin, gaat Owen op een bankje zitten. Er rent iemand in een rode trui voorbij, maar Owen ziet het maar half. Hij strikt zijn dropveters. Hij heeft zich voorgenomen om deze keer langer dan drie dagen met zijn veters te doen. Het vorige setje heeft ie opgegeten.

Snoepland is een fantastische plek om te wonen. Het is bijna altijd mooi weer en als het eens een keer regent, valt er popcorn uit de hemel. De lantaarnpalen zijn grote rood-wit gestreepte zuurstokken met een lampje erin. Het zwembad zit vol limonade. De huizen zijn van koek, snoep en chips. Het is eigenlijk net Hans en Grietje, maar dan in het echt.

Als Buddy eindelijk klaar is met spelen, loopt Owen met hem naar huis. Ze komen langs het huis van Burgemeester Pijnenburg, een vrolijk mannetje van peperkoek met drie gekleurde zuurtjes op zijn buik. Een rode, een groene en een blauwe. Hij komt wild zwaaiend naar buiten gerend.
‘Owen, je moet me helpen! Er is iets vreselijks gebeurd. De gouden zuurstok is gestolen. Zonder die zuurstok zullen de lantaarnpalen in Snoepland niet meer branden en zal het iedere avond pikkedonker zijn.’
Owen schrikt. ‘Maar dat is verschrikkelijk,’ zegt hij. ‘Dit vraagt om de hulp van inspecteur Owen en zijn speurhond Buddy.’
Hij loopt achter de burgemeester aan om de plek van de misdaad te onderzoeken.

Tegen de muur van de woonkamer staat een kastje. Het deurtje staat open.
‘Daar stond de gouden zuurstok,’ jammert de burgemeester. ‘Ik weet zeker dat ik het kastje gisteren op slot heb gedaan en de sleutel in de keukenla heb verstopt.’
‘Hmm,’ zegt Owen nadenkend. ‘Laten we eens in de keuken kijken.’
Burgemeester Pijnenburg gaat hem voor en opent de besteklade. Hij tilt het bakje met de vorken op. Er ligt geen sleutel.
‘Is er iemand die weet dat u de sleutel hier verstopt?’ vraagt Owen.
‘Ik heb alleen een tuinman, antwoordt de burgemeester. ‘Misschien dat hij het vanuit het keukenraam weleens heeft gezien tijdens het snoeien van de bramenstruiken.’

Op dat moment begint Buddy te blaffen. Owen kijkt om en gaat op zijn knieën zitten. Onder het keukenraam ligt zand.
‘Het lijkt erop dat iemand via dit raam naar binnen is gekomen,’ zegt Owen.
Het raam zit niet helemaal dicht. Owen schuift het open en kijkt naar buiten. Van de vensterbank zijn een paar winegums afgebroken. In het zand tussen de bramenstruiken ligt een voetafdruk. Maar wat is dat? Owen pakt zijn vergrootglas en richt het op de struiken. Aan een van de doorns hangt een rood draadje. Hij pakt het met een pincet en bestudeert het aandachtig. Het lijkt wel van een trui.

‘Waar was u vanochtend eigenlijk toen het gebeurde?’ vraagt Owen.
‘Ik was boven nieuwe zuurtjes aan het uitzoeken voor op mijn buik. Iedere avond voor ik naar bed ga, eet ik ze op,’ antwoordt de burgemeester.
Owen laat de pincet met het rode draadje zien. ‘Ik vond dit aan een van de bramenstruiken,’ zegt hij. ‘Waarschijnlijk is de dader met zijn trui aan een van de stekels blijven hangen, toen ie naar binnen sloop.’
‘De tuinman heeft altijd een rode trui aan onder zijn groene tuinbroek,’ stamelt de burgemeester. ‘Ik kan niet geloven dat hij …’
‘Waar woont de tuinman?’ vraagt Owen met een strenge blik. ‘Het is tijd dat we hem eens een bezoekje brengen.’

Tien minuten later staan ze voor het huis van tuinman Klaas. Het is gemaakt van witte chocolade. Op de zure mat staan twee schoenen. Owen pakt ze op. Er zit zand onder. Ze horen achter de voordeur iemand kermen. Burgemeester Pijnenburg klopt op de deur en roept: ‘Klaas, kom eens naar buiten! We moeten dringend met je spreken.’
Binnen klinkt gestommel en kort daarna gaat de deur een stukje open. Het van pijn vertrokken gezicht van Klaas verschijnt in de deuropening. Hij drukt zijn hand stevig op zijn wang.
‘Klaas, heb jij …,’ maar voordat de burgemeester zijn vraag kan afmaken, barst Klaas in huilen uit. Hij wenkt en Owen, Buddy en de burgemeester lopen naar binnen. Daar moet Owen moeite doen om zijn lach in te houden.

Op de salontafel ligt de gouden zuurstok met daarnaast twee afgebroken voortanden. Klaas snikt. ‘Ik dacht dat ik de zuurstok kon eten,’ slist hij. ‘Ik had hem al een paar keer zien staan in uw kamer en hij zag er zo lekker uit, dat ik vanochtend naar binnen geslopen ben en hem heb meegenomen. Maar bij het eerste hapje braken mijn tanden af. Sorry, burgemeester.’
‘Deze zuurstok zorgt ervoor dat ’s avonds alle lantaarnpalen gaan branden in Snoepland,’ legt Owen uit. ‘Je kunt hem helemaal niet eten.’
‘Het was niet goed van je om te stelen, Klaas,’ zegt de burgemeester. ‘Maar zo te zien, heb je je lesje wel geleerd.’ Hij grinnikt en wijst naar het grote gat in Klaas zijn gebit.
‘Anders stop je er maar twee kauwgompjes in,’ lacht Owen en hij gooit een pakje op de tafel. ‘Lijk je wel op een konijn!’

Vol schaamte geeft Klaas de zuurstok terug aan de burgemeester. Buiten bedankt hij Owen en Buddy voor hun bewezen diensten. ‘Jullie zijn echte inspecteurs.’
Trots lopen Owen en Buddy naar huis. Gelukkig brandden die avond alle lantaarnpalen weer in Snoepland.